Niet dommer met dt-fouten
Als iemand géén dt-fouten mag maken, dan zijn dat mensen zoals ik: die beroepsmatig veel met taal bezig zijn. Of in een omgeving werken waar de standaard voor correct Nederlands heel hoog is. Nu leg ik voor mezelf de lat al hoog, laat staan op het gebied van de juiste spelling. Die verwijtende blikken doen mij als perfectionist gewoon pijn. Weer geen tien gehaald. Zucht!
Eigenlijk heb je voor sommige mensen al afgedaan als je één dt-fout maakt in bijvoorbeeld je mail. Oei, die maakt een fout! Hij/zij zal wel niet zo slim zijn op taalgebied!
Als je dan ook nog eens tekstschrijver bent en je maakt in de snelheid een spellingsfout, dan kijken mensen me verbaasd, bijna verwijtend aan. Wat doe je nou?
Woordgeheugen
Heel blij word ik dan ook van de uitkomst van een onderzoek van Polly Jean Hollanders (17) van het Pius X Instituut in Antwerpen. Ze won de allereerste Olympiade Nederlands met haar uitleg hoe het kan dat iedereen (je leest het goed: íedereen) dt-fouten maakt.
In je woordgeheugen worden veelgebruikte woorden opgeslagen. Bij het schrijven worden de woorden uit dat geheugen onbewust gebruikt. Bij woorden met maar één schrijfwijze gaat dat goed, maar bij de homofone woorden gaat het vaak fout. Homofone werkwoorden zijn werkwoorden die op meerdere manieren te schrijven zijn zonder dat dat te horen is krijgt de dominante versie voorrang. Zoals verandert / veranderd en vindt / vind bijvoorbeeld.
Taalregels
Onbewust schrijven veel mensen daarom onder tijdsdruk ‘wordt’, terwijl het ‘word’ had moeten zijn.
Om taalregels toe te kunnen passen moet het werkgeheugen actief worden. En dat is lastiger als iemand onder tijdsdruk staat, gefocust is op de inhoud van een tekst of als er veel woorden tussen het onderwerp en het werkwoord staan. In de snelheid kies je bij de homofone woorden sneller de dominante (meest voorkomende) versie.
Wordt komt bijvoorbeeld vaker voor dan word. Onbewust schrijven veel mensen daarom onder tijdsdruk ‘wordt’, terwijl het ‘word’ had moeten zijn.
Chat
Polly Jean Hollanders analyseerde driehonderd zinnen in de chats van vijf jongens en vijf meisjes van 17 en 18 jaar. Ze vond honderd dt-fouten. Zelfs een vriendin van wie ze het niet verwachtte – en die haar regelmatig verbetert – maakte een dt-fout. Lees daarover in het artikel ‘Echt iedereen maakt dt-fouten’.
Hollanders ontdekte bij iedereen dt-fouten. Dat gebeurde vooral
- als er veel ruimte was tussen het onderwerp en het werkwoord;
- bij het gebruik van de dominante homofone werkwoorden.
Bij vinden is vind dominant en bij worden wordt.
Dus laat je niet wijsmaken dat je dommer bent als je af en toe eens een dt-fout maakt! Let wel: af en toe. Die lat mag niet té laag natuurlijk 😉
Wil je nog meer groeien met je bedrijf? Lees dan mijn blog met drie vuistregels voor een goede blog.
Of mijn blog hoe je met behulp van een contentplanning aan je klantrelatie bouwt.